Het is al weer een dikke 41 jaar geleden dat ik mijzelf met het houden van aquarium vissen bezig hield. Het grootste aquarium dat ik ooit heb gehad was zo´n 2.40 mtr lang, het mooiste net aan 1.30 mtr. Ik was geïnteresseerd in het Zuid Amerika biotoop en ofschoon er hier en daar wel wat vervuiling optrad in het bestand wist ik dat toch heel aardig te handhaven. Probleem destijds was dat in de handel van alles werd aangeboden zonder dat men precies wist wat het was. Is natuurlijk ook logisch, in dat tijdperk was een fax zo'n beetje het summum van technologische beschaving. Drink geen water! Vissen pissen dr'in! Gelukkig was AL Gore achter de schermen druk doende het internet uit te vinden.
Afijn na een jaartje besloot ik het roer om te gooien en ging ik een beetje op de Afrikaanse toer. Tja er is ook zoveel moois! Voorheen stond in deze tekst dat ik helaas geen foto's meer heb maar na een weekendje grasduinen in de doos met foto's van de glorie jaren heb ik er toch enkele gevonden! Dus nadat ze zijn gedigitaliseerd, heb ik een aantal op de webstek geplempt.
Ik was indertijd bijzonder trots op mijn Rode Acara chicliden uit Kongo, Ghana, het stroomgebied van de Nijl, die het telkens weer voor elkaar kregen om voor nageslacht te zorgen. De eerlijkheid gebied me te melden dat ik jarenlang dacht met kersenbuik chicliden te meken te hebben... Dankzij AlGore weet ik nu beter. Op de foto zie je tussen pa en ma een aantal kleine puntjes... dat is het broedsel. De lengte van deze vis bedroeg iets meer dan 10 centimeter. De acara is mooi rood gekleurd en in de paartijd is het mannetje nog feller rood. Op het midden van hun lichaam en achter de kop zit een zwarte stip. Het geslachtsonderscheid is moeilijk te maken. De vissen zijn territoriumvormers en moeten paarsgewijs gehouden worden. In de paartijd zijn ze erg agressief tegen andere vissen, buiten de broedtijd zijn ze redelijk vreedzaam. Nu jaren later en dankzij die reuze handige uitvinding van Al Gore blijkt volgens internetbronnen de kweek uitermate eenvoudig te zijn. Op een schoongepoetste steen of een stuk kienhout worden zo´n 300 tot 500 eitjes afgezet. Na 3 à 4 dagen komen de jongen uit, en worden ze regelmatig verplaatst naar andere nestkuiltjes. Beide ouders vertonen broedzorg en zijn dan uitermate agressief.
En dit was één van de 'jongens' die ervoor zorgde dat pa en ma als snel 'kinderloos' waren, het aquarium werd namelijk gedeeld met een aantal garnalen en die lustten wel een snack! Tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet welke garnalensoort het betreft. Wel kan ik mij herinneren dat het gedrag van de diertjes uitermate interessant was. Let wel deze periode betrof de begintijd waarin allerhande andere aquarium dieren werden geïmporteerd en er was dus nauwelijks iets over bekend.
Ook de plantjes deden het goed, CO2 werd middels het eeuwenoude proces van vergisting in een oude mandfles geproduceerd. Toegegeven, het was wel wat gehannes maar het koste destijds nauwelijks een spreekwoordelijke drol en dat was mooi verdient.
Overigens moet ik het antwoord op de vraag welke plant deze mooie bloeiwijze heeft gemaakt schuldig blijven. Mocht je de bloeiwijze herkennen dan is dit zeker reden mij middels de contact pagina plat te spammen!
Deze foto was ik helemaal vergeten... De vlindervis oftewel Pantodon buchholzi werd in 1873 door de Duitse onderzoeker Buchholz ontdekt in de beschaduwde oerwoudkreken van Kameroen. De lichaamsbouw suggereert een beetje dat de vissen op zijn minst een glijvlucht kunnen maken. Dit is niet het geval maar de vissen kunnen wèl flinke sprongen boven water te maken om een zich vlak boven het wateroppervlak bevindende prooi te kunnen grijpen. De rakkers springen trouwens zo je bak uit! Vlindervissen leven in langzaam stromende en stilstaande wateren met een bedekking van drijfbladeren, waaronder zij overdag schuilen om beschermd te zijn tegen visetende vogels. Als een vlindervis toch wordt ontdekt door vijanden, dan stelt hij zich razendsnel in veiligheid door een snelle duik richting een beschutte plek tussen planten of stukken hout. Pas wanneer de vlindervis er zeker van is dat de kust weer veilig is, wordt het wateroppervlak weer opgezocht. Deze tot maximaal 10 cm groot wordende rovers zijn vooral in de schemering en 's nachts actief, wanneer er in groepen wordt gejaagd op kleine vissen en insecten, die zich vlak onder, op of vlak boven het wateroppervlak bevinden.
Alle foto's zijn uit de periode 1989/1991 en zijn gemaakt met zo'n Kodak rits-klats camera. Ik verbaas me nu echt over de kwaliteit, het bijbehorende filts-apparaat was bijna net zo groot als de camera!